Mijn jongens

We stonden aan de kop van de stad om ouders, vele pietenmutsen en mijtertjes te verwelkomen. Blije gezichten, ondanks de aanhoudende motregen. De schmink bij een aantal kleintjes was niet waterbestendig. Vooral ontroerend om te zien. De kinderen zelf hadden geen idee.
‘Wat heb je een mooi pietenpak aan!’ riep ik enthousiast. 
Of: ‘Zó, die mijter staat je goed!’ 
Zonder uitzondering leverde dat vrolijke kinderkoppies op en een korte blik van verstandhouding met bijbehorende volwassene. We hadden er zin in.

Ooit speelde mijn vier jaar oudere broer op school voor Zwarte Piet, compleet met roe. Na zijn vertrek uit ons lokaal riep de hele klas:
‘Dat was jouw broer!’
‘Nie-iet!’  Mijn diepgewortelde geloof liep niet het kleinste deukje op.
En zo is het nog steeds.

In gedachten zie ik een vervolg op het Sinterklaasjournaal van vorig jaar. Daarin vond een bijna botsing plaats van de Pieten met de regenboog.
Dit keer is het raak. De stoomboot kan de regenboogstorm niet ontwijken. De Pieten houden elkaar krampachtig vast, de ogen gesloten, terwijl ze vol de kleurenregen invaren. Schuddebuikend rolt het schip door zwaar weer. Knetters en donders en alle toverstokken op een rij. Als ze door het geweld heen zijn en weer in rustig vaarwater terecht komen, pakt Sint zijn mijter op en loopt naar het Pietenruim.
‘Och jongens, mijn jongens!’ roept hij bezorgd.
‘Heeft niemand zich bezeerd? Gaat het een beetje?’
De Paniekpiet ziet geel. De Huispiet groen. Alle kleuren van de regenboog zijn over de pieten uitgestort als emmertjes met verf. Maar ze het hebben het overleefd. Niemand is gewond. Wat een opluchting.
‘Recht zo die gaat, Sint,’ roept Hoofdpiet dan.  In zijn pogingen om andere pieten te helpen heeft hij het hele kleurenpalet over zich heen gehad. Hij is verdorie helemaal zwart! Maar ach, haalt Hoofdpiet zijn schouders op:
‘We zijn er nog, daar gaat het om.’


November 2014

Deel deze pagina