Het is laat op de avond. De cadeaus en gedichten liggen uitgepakt en opgestapeld in de door ons geclaimde cadeauhoeken. De open haard, chocola en pepernoten hebben hun werk gedaan.
We zijn voldaan en verzadigd in alle opzichten. Nog één te gaan en dan is het klaar.
‘Caroline’ leest de Sint op het pakket dat de hele avond al
onder een doek schuil gaat.
‘Nou, ik dacht dat ik inmiddels wel genoeg gekregen had,’ schijnheil ik terwijl mijn handen naar voren reiken. Gevleid pak ik het spannende
bouwsel aan.
Ton kijkt ineens heel plechtig.
‘Even wachten!’
Hij loopt naar de cd speler en zet een soort Hara Krishna muziek op. Hij verwijdert het doek en ik zie een kunstig podium voor me. Binnenin en aan de zijkant zitten allemaal plaatjes,
beelden van India. Naast de zijkanten van de doos plaatst hij twee wierookstokjes. Pas als die hun werk doen gaat mijn Sint weer zitten:
‘Zo, begin nu maar aan
het gedicht.’
Enkel muziek en wierook vullen de kamer, verder is het doodstil. Ik word er een beetje zenuwachtig van. Wat heeft ie nu weer bedacht? Onhandig vouw ik
het bijbehorende epistel open.
Nee, het was niet ons makkelijkste jaar, dat klopt. Maar we hebben ons er prima doorheen geslagen. Alleen, als mensen dingen benoemen - dierbaren
in het bijzonder - klinkt alles anders.
Het raakt je, ontroert je.
En mij niet alleen
zo te zien.
Waar haalt ie het geld vandaan? flitst het ondertussen paniekerig door mijn hoofd.
Hoe
komt ie bij India? vraag ik me vertwijfeld af.
Ik weet me steeds minder een houding te geven en voel de blije reactie die vast van me verwacht wordt niet in lijf en leden.
Als het prachtige gedicht ten einde is, roept iedereen door elkaar.
Ton kijkt me schuin aan:
‘Maak maar open schat!’
Met trillende handen scheur ik het papier van het platte bijbehorende
pakje. Daaronder ontpoppen zich steeds meer kleuren.
Het geheel weeft zich aaneen tot …. een sjaal uit India.
Mínstens tien euro in de plaatselijke bijouterie shop.
december 2012